Renate op haar Blauwgroene pad: De bloemetjes en de bijtjes

De bloemetjes en de bijtjes

Zullen we het even over de bloemetjes en de bijtjes hebben? Een theorie die ik pas snapte bij de biologieles op de middelbare school. Ik legde namelijk nooit de link tussen wat er echt bedoeld werd en de insecten. Op de havo kwam ik erachter dat de bijtjes écht iets deden voor de voortplanting bij bloemetjes. Zonder bijtjes geen bloemetjes. Heeft met de menselijke voortplanting niks te maken, zoals gesuggereerd wordt. Of toch wel want als er geen bijtjes meer zijn om de plantjes te laten vermenigvuldigen, hebben de mensen geen eten meer en valt er ook op dat gebied niets meer voort te planten. En zo is het toch weer net iets ingewikkelder dan ik dacht.

Ik had vroeger een hekel aan bijen; ik associeerde ze namelijk met de wesp die mij in mijn keel had gestoken en ik vreesde voor mijn jonge – en uiteraard onvoltooide – leventje. Ik overdrijf hoor want behalve dat het een uurtje zeer deed, kwam ik er goed van af maar omdat bijen en wespen ongeveer hetzelfde kostuum dragen, kende ik lange tijd het verschil niet.

Onze oudste zoon vond vroeger alle beestjes leuk en bijen hebben, als je heel goed kijkt, een beetje een pluizig vachtje. Mijn zoon dacht dat ze daarmee een verhoogde aaibaarheidsfactor hadden maar daar dacht ‘Maya’ toch anders over. Mijn zoon wilde aaien, het bijtje voelde zich bedreigd en stak het arme kind in zijn vinger. Het luchtalarm ging af, dacht de buurt, maar na een paar minuten troost ging het wel weer. Sindsdien vind hij alles wat geel/zwart gestreept is eng.

Ik kan uren kijken naar de bezige bijtjes. Ik zet wel eens een krukje voor de lavendelstruiken en ga een poosje zitten kijken naar de bijtjes die geen bloemetje overslaan. Ze hebben het er maar druk mee. Het moet ergens ook fijn zijn als je maar één taak hebt in je leven: nectar verzamelen. Verder geen zorgen over de was die nog moet, de boodschappen die gehaald moeten worden, de ramen die nog niet gewassen zijn, de kinderen die van school gehaald moeten worden en de baas die tevreden gehouden moet worden. Voor één dag zou ik wel willen ruilen.

Het werk van bijen wordt steeds moeilijker want het volkje dreigt uit te sterven. Door al het gif dat we gebruiken in de landbouw. Fijn dat er geen plekjes op je kersen zitten of dat de appels zo lekker groot worden maar dat gebeurt alleen omdat er een flinke laag gif over de bloemetjes gespoten wordt. Zorgwekkend want zonder bijtjes straks geen kersen meer, geen appels of andere fruit of groenten. En het gaat verder hè. Zonder planten, geen veevoer en dus ook geen biefstukje meer op je bord. Da’s echt totaal niet grappig, da’s héél erg eng. Ik kan heus wel zonder dagelijks stukje vlees maar geen appeltje meer voor de dorst is een nachtmerrie.

Zuinig zijn dus op de bijtjes, veel bloemgevende planten in je tuin zetten en niet proberen de bijtjes te aaien. Vinden ze niet leuk, ze doen hun werk wel zonder aanmoediging. Ze weten hoe het moet; we moeten ze alleen wel de kans geven.